Het zal niet verbazen, maar het is niet de bedoeling om een paard twee keer te verkopen. Rechtbank Leeuwarden tikte een verkoper hiervoor op de vingers maar de uitslag was voor veel mensen verrassend……De uitspraak dateert weliswaar van enige jaren geleden, maar is daardoor niet minder interessant. Waar ging het over?
Verkoper had met koper 1 een mondelinge afspraak tot (ver)koop van een paard gemaakt. Maar nog vóórdat verkoper het paard leverde aan koper 1, verkocht hij het paard nog een keer aan koper 2. De verkoper leverde het paard vervolgens ook aan koper 2. Koper 1 was het hier natuurlijk niet mee eens en sommeerde verkoper om het paard alsnog aan hem te leveren. De verkoper gaf geen gehoor aan deze sommatie.
Daarop startte koper 1 een kort geding bij de Rechtbank Leeuwarden. Daarin vorderde koper 1 nakoming van de afspraak tot (ver)koop. Anders gezegd: het paard moest aan hem worden geleverd. Koper 1 onderbouwde deze vordering door te stellen dat er een definitieve koopovereenkomst tot stand was gekomen tussen hem en verkoper. Op grond van deze overeenkomst was de verkoper verplicht om het paard aan koper 1 over te dragen. De verkoper voerde verweer en stelde dat er nog geen definitieve koopovereenkomst tot stand was gekomen. Daarom stond het de verkoper vrij om het paard aan een ander te verkopen. De vraag die aan de Rechtbank voorlag was of er een definitieve koopovereenkomst tot stand was gekomen. Als dat namelijk het geval was, dan was het verkoper niet toegestaan om het paard aan koper 2 te verkopen.
Een definitieve koopovereenkomst komt tot stand wanneer partijen het eens zijn over de ‘essentialia’ van de koop. De wet bepaalt niet wat onder de essentialia van een koop valt. Dat moet worden afgeleid uit de omstandigheden van het geval. Vaak zal het in ieder geval gaan om het object van de koop (lees: een paard) en de hoogte van de koopsom. Let op, er is ook sprake van een definitieve koopovereenkomst als het paard wordt (ver/ge)kocht onder voorbehoud van een klinische en/of röntgenologische keuring door een dierenarts! Ook met zo een voorwaarde kan er een geldige en definitieve overeenkomst tot stand komen.
De Rechtbank Leeuwarden oordeelde dat er in het geval van verkoper en koper 1 een definitieve koopovereenkomst tot stand was gekomen. Zij hadden namelijk overeenstemming bereikt over het object van de koop en de prijs.
Probleem was echter dat verkoper het paard inmiddels had verkocht én geleverd aan koper 2. Daardoor beschikte verkoper feitelijk niet meer over het paard en was het dus ook onmogelijk voor hem om het paard alsnog aan koper 1 te leveren. Dit leidde ertoe dat de Rechtbank de vordering van koper 1 tot levering van het paard aan hem niet kon toewijzen. Ondanks dat koper 1 inhoudelijk dus in gelijk werd gesteld door de Rechtbank, leidde dit niet tot een positief resultaat voor hem.
Koper 1 vorderde vervolgens schadevergoeding, maar ook op dit onderdeel viste hij achter het net. In een kort geding procedure is namelijk slechts in uitzonderlijke gevallen ruimte voor toewijzing van een geldsom. Daarvoor was onder andere vereist dat koper 1 een spoedeisend belang had. Op dit vereiste stuitte de vordering tot schadevergoeding af. Volgens de Rechtbank had koper 1 niet aannemelijk weten te maken dat hij een spoedeisend belang had.
Wat wij dus vooral leren uit deze uitspraak is dat juridisch gelijk hebben niet perse leidt tot het feitelijk gewenste resultaat. Daarnaast moet men bedacht zijn op de beperkingen van een kort geding procedure. Hierin kan weliswaar snel worden geprocedeerd, maar kent deze procedure ook zijn manco’s.
Dit is een bijdrage van Britt Loeffen, advocaat, gespecialiseerd in hippische zaken. Ze werkt voor het bureau ALEX Advocaten in Wijchen en ze publiceert regelmatig in Nieuws.horse over zaken die haar opvallen. klik hier voor meer informatie.

