De vordering tot het betalen van een boete van een bijna 6,5 miljoen voor het niet (op tijd) afgeven van kentekenbewijzen voor een Porsche en een Ferrari heeft de rechtbank afgewezen.
De curator in het faillissement van Ger Visser vorderde dat de vrouw van Visser ruim 1,3 miljoen euro terug zou betalen aan de boedel. Dit bedrag maakte Visser vlak voor zijn faillissement over aan zijn vrouw. Volgens hen omdat de vrouw van Visser ‘op haar wijze had bijgedragen aan het tijdens het huwelijk opgebouwde vermogen.’
Het echtpaar trouwde destijds onder huwelijksvoorwaarden. De hiervoor genoemde afspraak kwam neer op een wijziging van de huwelijksvoorwaarden. Maar die was niet, zoals volgens de wet moet, vastgelegd in een notariële akte.
Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden en de Hoge Raad oordeelden daarom dat de afspraken niet geldig zijn. Dat betekent ook in deze zaak dat de afspraak tussen de bestuurder en zijn echtgenote ongeldig is. Daarom moeten de aan de echtgenote betaalde bedragen terug naar het vermogen van de bestuurder. De rechtbank wijst daarom de gevorderde 1,3 miljoen door de curator van de bestuurder toe.
De goudstaaf die in de vriezer van het echtpaar werd gevonden en de inboedel in die woning vallen ook in het faillissement en gaan ook naar de curator. De echtgenote kon niet aantonen dat de inboedel en de goudstaaf alleen van haar was.
De curator eiste verder dat de stichting een bedrag van 4,5 miljoen euro aan de boedel terugbetaalt. Het ging hier om pensioengelden die door de bestuurder aan de pensioenstichting waren betaald en die bedoeld waren voor de echtgenote.
Omdat ook die betaling was gebaseerd op de niet geldige wijziging van de huwelijksvoorwaarden, moet ook dit bedrag terugbetaald worden aan de curator.