Praten met Kees van den Oetelaar is luisteren naar verhalen. Want de handelaar, paardeneigenaar, fokkerijliefhebber, stamboekeigenaar, veilingorganisator en familieman heeft veel te vertellen. In deel 1 ging het vooral over de handel, over Concorde en over zijn band met de familie Nijhof. In deel 2 hebben we het vooral over de veilingen, waar ook de nodige verhalen aan verbonden zijn…..
De veiling is natuurlijk een aspect van de handel, de passie van Kees van den Oetelaar. Hij noemt het zelf een ‘veilingvirus’: “En dat is al vroeg begonnen. Toen ik eigenlijk nog op school moest zitten, mocht ik al mee met Frans Liebrechts uit Den Bosch. Naar Ierland om jachtpaarden te zoeken voor meneer Bolsius, van de kaarsenfabriek hier in Schijndel. Kwamen we terecht bij de Goresbridge Sales, zo heette het geloof ik, daar werden zo’n 800 paarden geveild een keer per jaar. Zoiets als de Zuidlaarder markt, maar dan alles veilen. Ik was zo onder de indruk, ik vond het zo mooi, maar ik was denk ik 16 en ik sprak geen woord Engels. Drie of vier dagen aan een stuk paarden veilen. Dat is altijd in mijn kop blijven spelen. Maar paardenveilingen bestonden toen niet in Nederland, hè.”
De tweemaandelijkse Olympic Sale in Uden is een van de voorlopers van de tegenwoordige veilingen geweest. Dat begon ergens anders: “Een van de beste fokkers van trekpaarden, Brooijmans uit Zeeland, kenden we goed van de markt, hij bracht voor ons moeder altijd klei-aardappelen mee naar de markt in Utrecht. Met Albert uit St.-Michielsgestel, die bij mij 40 jaar chauffeur is geweest, ben ik een keer paarden gaan zoeken in Zeeland. Ik had geen rijbewijs hè, te jong. Naar Brooijmans, om van daaruit rond te kijken. Komen we in Terneuzen bij George van der Meijden, die had een paardenspul. Van der Meijden was een belasting-expert, die heeft later voor de paardenwereld veel betekend. Komen we bij de boer erlangs om paarden te kijken, komt Martin van den Tillart uit Veghel om de hoek gelopen, leraar in Deurne, die organiseerde die paarden met Van der Meijden. En er was een ruiter aan het werk, Rudy Leone uit Amerika, een broer van Mark Leone. Waren ze paarden aan het proberen voor een veiling in Tampa in Florida, dat zal ergens eind jaren ’70 geweest zijn. Over twee maanden zou Leone weer terugkomen, dan moesten er weer nieuwe paarden zijn. Heb ik tegen Martin van den Tillart gezegd: ik wil paarden daar in de veiling. We hadden een stuk of vijf of zes paarden geselecteerd, twee daarvan mochten naar Tampa. Een paar maanden naderhand kwam George van der Meijden mij de winst brengen, dat was goed. En toen zijn we in Uden met de veiling begonnen.”

Kees in de kroeg in de tijd van de veilingen van Tampa
De Olympic Sale in Uden in de jaren ’80 kende een organisatiecomité. Naast Kees van den Oetelaar waren dat Martin van den Tillart, Piet van Grunsven van de manege, hoefsmid Gert Wijdeven en melkveehouder Cor van Boxtel: “We hebben het wel een aantal jaren gedaan, dat ging heel goed. Zo druk, alles kwam erop af, was elke keer een feest. Maar wel een hoop werk. Om de twee maanden een veiling, met vaak paarden van andere eigenaren. Maar op een gegeven moment was het toch te moeilijk om elke twee maanden nieuwe interessante paarden te vinden. En er kwam nog wat bij. We hadden wel elke twee maanden veiling, maar we hadden ook elke week vergadering. En dat liep elke week he-le-maal uit de hand. Zo gezellig. Maar Cor van Boxtel was ’s ochtends te laat thuis voor het melken, Tillart te laat in Deurne, kun je je dat voorstellen? Dat hou je niet vol. Ik was nooit te laat want ik was zelf baas.”
“En toen belde er een man op, of het interessant was om een volbloed-Arabierenveiling te houden. Wij zouden erover nadenken maar ik dacht, dat kan ik makkelijk zelf. Russische volbloed-Arabieren kun je vanuit Nederland heel goed naar andere landen verkopen, zoals Amerika. Dat deed toen alleen Robbie den Hartog. Ik met Hans Dings naar Rusland gevlogen. In Moskou hebben we een auto gehuurd, met Igor als chauffeur en Vladimir als tolk. Wij naar het hotel, maar dat was net de nacht dat er een aanslag werd gepleegd op Gorbatsjov. Hebben we drie dagen in dat hotel moeten zitten, niemand mocht erin of eruit. Op een gegeven moment komt Igor ’s ochtends binnen, roept hij ‘Zobaka boem’ of zoiets. We begrepen er niks van maar toen Vladimir kwam was het duidelijk: hij had een zobaka, een hond, voor op de auto gehad, Igor was helemaal van de wijs. Toen zijn we met de trein naar Briansk gegaan om Orlof dravers en Arabieren te kunnen kopen. Buiten was het 35 graden onder nul, en in de trein was de thermostaat van de kachel kapot, daar was het 60 graden heet. Meer dan een dag hebben we in de trein gezeten. Komen we daar aan, was het feest, met veel wodka en brood, iets anders lustte ik niet. Het enige woord dat ik kende was ‘zobaka’ en ik had een hoop drank op, ik zei overal zobaka. Komt er een man naar me toe met de tolk: hij kon regelen dat ik afgerichte politiehonden kon kopen. Heb ik daar 31 afgerichte politiehonden gekocht. En 150 paarden, maar die zijn nooit aangekomen. De honden wel. Oh ja, op het feest in Briansk zaten we in de sauna, zeg ik tegen Hans Dings voor de grap: ik heb ook nog vier vrouwen gekocht, daar werd Hans ter plekke helemaal zenuwachtig van, zoals hij zenuwachtig kan zijn. Die dacht: hij is er gek genoeg voor.”

Kees kocht deze Naturel-merrie (volle zus NRPS-hengst Naoud) bij Toon Beekmans in Gemonde, via Egbert Schep (foto) werd ze geveild in Den Bosch, verkocht naar Italië, daar kampioen bij de 5-jarige springpaarden.
“Even later was ik in Friesland schapen aan het halen, zegt m’n zus Carolien aan de telefoon: er is hier een man uit Rusland met een vrachtwagen honden! Tegen onze Wim gezegd: maak een paar boxen leeg en doe ze daarin. En geef die chauffeur zo veel te drinken als hij kan. Toen ik thuiskwam, lag ie onder de tafel. Ik naar de honden gekeken: waren het Berner Senners! Ik aan die man gevraagd naar de afgerichte politiehonden, zegt ie: die zijn in Polen uit de wagen gevallen. Ik heb hem 3800 gulden afgerekend. Een heb ik verkocht aan een pensionklant voor 400 gulden, de rest heeft Hans Dings verkocht aan een hondenhandelaar voor 250 gulden. Niet per stuk, nee, voor alles.” Maar het verhaal ging verder: “Efkes later kocht ik bij dokter Moors in Acht acht Arabieren, hengstveulens, Nederlands gefokt. Die heb ik met die hondenpapieren erbij verkocht ik naar Italië. Als een grap, maar het ging wel. Een week of vier naderhand belt de Italiaan me op: er belde een vrouwtje uit Napels, die had een veulen gekocht en die zei dat er hondenpapieren bij zaten! Na een paar dagen hadden alle kopers gebeld. Natuurlijk hebben we dat wel opgelost.”
Behalve op de eigen Molenheide vonden ook in België veilingen plaats: “Ik heb er twee met Axel Verlooy en Koen Olaerts georganiseerd, veulenveilingen in de winter. In die tijd is Koen Olaerts ook veilingmeester geworden. Op de Panhof hebben we het hem ’s avonds aan de bar geleerd, in de kroeg. De veulenveiling hielden we in de Azelhof in Lier, op het concours van Axel Verlooy. Axel zei twee weken van tevoren: alles is klaar, Kees, alle vip-tafels zijn verkocht. Maar er had zich nog niemand aangemeld met een veulen, twee weken van tevoren. Axel, Koen en ik hebben toen twee weken overal rondgereden, in Holstein, Hannover, Nederland, België, gewoon omdat we van alles wat wilden hebben. De eerste twee dagen hadden we al 25 veulens gekocht. En we hadden ze allemaal verkocht voordat de veiling begon, deelden we de winst met de kopers als er hoger geboden werd. Maar het mooiste vond ik dat ik daar Lord Z teruggekocht heb. Lord Z verkocht ik als internationaal sportpaard aan de dochter van een Russische tsarenfamilie, die hadden hem volgens mij bij John Whitaker staan. En zij had interesse in een veulen van Argentinus dat wij in de veiling hadden. Ik heb Lord Z die avond teruggekocht, in de goede tijd van Küchengirl, daarna dekte hij zomaar 600 merries.”

Op de Goresbridge Sales gekocht en doorverkocht naar Harrie de Leijer in Amerika
“Veilingen trekken me toch altijd. Hoe Schockemöhle, Van Olst, Hendrix dat doen, dat vind ik heel mooi. Daarom ben ik vorig jaar ook met Dennis en Jurgen Swennen in zee gegaan. Paardenjongens die daar heel hun hart in hebben zitten. Nou hebben we op 31 januari weer een veiling, in Bocholt. Heel anders dan vroeger, want nou moet je veel meer informatie geven, ze zijn röntgenologisch goedgekeurd, je moet garanties geven. Vroeger hadden we in Uden wel mee-bieders, maar dat doen we hier al lang niet meer. In de veiling in Bocholt komt 90% van de paarden recht van de fokker af. Er zitten heel goede paarden bij, waar je later zeker iets van terug hoort in de sport. Top gefokt, super springen, allemaal goedgekeurd.”
De veiling is een vervolg op de driedaagse afgelopen september: “Toen zijn we een paar dingen vergeten. Na de veiling zijn mensen naar ons toe gekomen: dat en dat paard dat verkocht is, is via mij verkocht. Op één paard heb ik drie keer commissie afgerekend. We hebben die mensen netjes afgewerkt en we doen dat zo nooit meer. Als iemand geadviseerd wil worden, moet ie dat met de adviseur zelf regelen. Dat moeten we in de reglementen zetten. En we hebben niet goed genoeg op de kosten gelet. Met de paarden hebben we geen problemen gehad, wel met afrekenen. We hebben nou nog paarden die niet betaald zijn, vooral naar het buitenland. Wel met grote flessen champagne zwaaien maar als er betaald moet worden, dan wordt het anders….in april gaan we een extra veiling houden, daar hoor je binnenkort meer van. En in september direct na Lanaken komt er weer een.”