Ruiters zijn erg positief over de parcoursen van Hein van Driel. De beginnende parcoursbouwer kennen we sinds jaar en dag als springruiter in de hogere regionen van de basissport. “Ik denk niet dat er ruiters zijn die meer paarden op concours gereden hebben,” kijkt hij terug. Samen met broer Marcel en vriendin Solveig Kesküla, vader Gerard en echtgenote Ronelle runt Hein (52) zijn bedrijf sinds vele jaren aan de Muggenhoek in Heeswijk-Dinther.
“In 1977 zijn we hier gaan wonen, toen mijn vader vier jaar het bedrijf voerde. Van tevoren hadden we hier een manegebedrijf en woonden we in het dorp. Maar eigenlijk zijn we begonnen op de plek waar springruiter Harrie Wiering woonde, waar nu De Molenkoning zit. Daar was mijn vader Gerard in 1969 bedrijfsleider op het bedrijf dat toen van de heer Van Duren was. Toen het uit elkaar ging, is hij vanuit zijn geboortedorp Heeswijk les gaan geven. Gerard was toen best een regionale grootheid, eigenlijk vooral in samengestelde wedstrijd zoals dat toen ging. Hij heeft Indoor Brabant nog gewonnen. Nou ja, dat was bij De Leijer in Veghel, dat noemden ze in het kringetje Indoor Brabant…”
Na de middelbare school vertrok Hein voor een klein jaar als ruiter naar Paul Schockemöhle: “Achter Albert Voorn aan, ik zat toen in de junioren-équipe met mensen als Leon Sommerdijk, Peter Bulthuis, Henk van de Pol, Marcel Dufour en Carolein Lankester. Ik had me voor Deurne aangemeld maar dat ging toen niet meer door. Daarna heeft Ger Poels me bij Bert Goossens in beeld gebracht, de oprichter van Goossens Meubelen, daar heb ik vier jaar gereden.” De militaire dienst had daar even een plaats in maar ook de vrijstelling om voor zijn zieke moeder te kunnen zorgen die midden jaren ’80 overleed. Na de periode bij de stal van Goossens ging Hein voor zichzelf verder, hij reed paarden voor handelaar Peter Smits en ging met zijn broer Marcel steeds meer in het ouderlijke bedrijf.

Hein van Driel met Carbid Z (Cicero x Concorde)
Hein van Driel was een fanatieke wedstrijdruiter met heel wat overwinningen in het Z en later, toen die klasse werd ingevoerd, in het ZZ. Hij werd zelfs de eerste NCB-kampioen in de klasse ZZ: “Maar nationaal was toen toch echt een stap. Als je vroeger 1.40m reed, dan was je iets, anders reed je hier in de kring. Tegenwoordig is dat heel erg in elkaar overgevloeid en heb ik ook heel veel op dat niveau gereden. Hogerop? Dat had ik achteraf bekeken wel gewild, maar ik heb me er niet fanatiek genoeg op gericht. We hadden veertig paarden thuis en een dag of vier of vijf op concours was te moeilijk als je zelf veel moet doen. Het is zo gelopen. Er zijn generatiegenoten van mij die wel die stap gemaakt hebben, en er zijn ruiters bij die zijn blijven hangen op het landelijke basisniveau, daar hoor ik ook bij. Ik heb nergens spijt van hoor, maar een hoger niveau had ik wel willen halen. Je succes in de paardensport wordt voor een groot gedeelte bepaald door de kwaliteit van de paarden en er hoort ook een dosis geluk bij. Ik heb het te weinig afgedwongen omdat ik het bedrijf niet alleen kon laten.”
Het bedrijf thuis veranderde net in die periode: “Marcel en ik hebben geleidelijk aan de bedrijfsvoering veranderd. We hebben het manegebedrijf langzaamaan afgebouwd, het zadelmak maken van paarden kwam ervoor in de plaats. En natuurlijk het wedstrijdrijden voor de opleiding van springpaarden. We hebben samen wel heel veel jonge paarden zadelmak gemaakt. En we hebben heel veel wedstrijden gereden. Nu nog: we hebben best veel paarden van klanten staan, die volgen een opleidingstraject, daarvoor alleen al ga je op concours. Volgende week rijd ik voor de eerste keer een fokproduct van Frans van den Broek in het 1.40m, ik denk een paard met potentie voor meer. Ik heb altijd paarden voor hem gereden. Na die wedstrijd gaan we bekijken wat er daarna moet gebeuren. Misschien een 1 of 2 sterrenwedstrijden, maar dat is wel een heel gedoe met 1 paard. En het wordt wel heel heel belangrijk gemaakt maar het stelt eigenlijk weinig voor, behalve misschien de handelsomgeving.”

Hein van Driel met echtgenote Ronelle en dochter Dona
Als expert in het opleiden van springpaarden vindt Hein van Driel al lang iets van de parcoursen die hij te rijden krijgt: “Ik heb veel lesgegeven en dan vond ik het ook altijd leuk om met hindernissen te spelen, daar had ik best wel feeling voor, vond ik zelf. Parcoursbouwen heeft altijd mijn interesse gehad. Op wedstrijden heb ik me best vaak geërgerd aan de parcoursen, vooral omdat ze niet pasten in de opleiding. Je kunt met één wedstrijd veel kapot maken bij paarden. Ik heb vaak gezegd: dat zou ik anders doen. Dat kwam ter sprake bij Louis Konickx, heb ik gezegd: jullie moeten regels gaan maken waaraan parcoursbouwers zich moeten houden, over meetbare dingen, bij voorbeeld indoor een aanrijlijn van minimaal 15 meter uit de kant, dat het paard een beetje de tijd krijgt om zich te focussen. Of geen gebroken lijn naar een dubbel toe, zeker niet voor een 4- of 5-jarige. Ik werd gebeld door de KNHS dat er een parcoursbouwerscursus startte, ze hadden gehoord dat ik interesse had. Ik heb het gevolgd, samen met Jan Albers en Ard van den Eertwegh.”
Langzamerhand wordt Hein van Driel meer gevraagd als parcoursbouwer: “Dat moet een beetje naam krijgen. Ik probeer in elk geval zo te bouwen dat het te doen is voor iedereen, daar komt het op neer. In een twee fasen, wat tegenwoordig bijna overal uitgeschreven is, maak ik een duidelijk verschil tussen de eerste en tweede fase, dat mensen die een beetje barrage-achtig willen rijden, dat ook kunnen. Hoewel, in de Peelbergen realiseerde ik me dat ik daar misschien wat minder speed-achtig kon bouwen omdat daar veel mensen toch voor een mooie video rijden. Dat is tegenwoordig toch een item, een mooie video. Of dat iets met sport te maken heeft? Ach, het einddoel van de sport ligt dan op een heel ander niveau, een parcours daar is een tussenstationnetje, die geven niks om die wedstrijd. Van de 120 doen er 20 mee om de prijs, 100 rijden een scholingsrondje. De laatste keer dat ik er bouwde, was er geen enkele rubriek onder de 100 deelnemers, dat is zoals het is. Gezellig? Hier op de bank vanavond, dat is gezellig.”
Hein van Driel heeft zijn eigen kijk op de opleiding van springpaarden: “Een parcoursbouwer moet zeker rekening houden met de leeftijd van paarden. Laatst reed ik op een wedstrijd, zei ik iets over het parcours, zegt de jury: ach, er zijn toch genoeg foutlozen. Heb ik gezegd: kijk ze even na, dat zijn alleen maar ervaren combinaties, voor de jonge paarden was dit catastrofaal, veel te moeilijk. Ook in het Z moet je op een eendaagse wedstrijd ervan uitgaan dat je jonge, onervaren paarden erbij hebt. Waar je wel rekening mee hebt te houden is de breedte van de sport. Die is zo verbeterd, er zijn zo ontzettend veel goede ruiters en amazones. Vroeger had je bij ons in de buurt een stuk of twintig Z-ruiters. Tegenwoordig zijn er zoveel ruiters en amazones die het hoogste niveau aan kunnen als ze de paarden hebben, er wordt echt goed gereden. Plus dat de kwaliteit van de paarden hard vooruit is gegaan. Vroeger viel iemand echt op als ie mooi reed, nu is dat precies andersom. Harmonisch en stilistisch is nou de norm.”
Hein kan het bouwen nog steeds goed combineren met het bedrijf, zijn eigen sport en die van zijn dochters Estée en Donna: “Ze rijden pony en dat kan ik mooi combineren met parcoursbouwen. Met het bedrijf hebben we het nog steeds heel erg druk. We fokken zelf ook, we krijgen paarden aangeboden om ze op te leiden, het gaat goed. Eigenlijk heb ik niet zo’n strak toekomstplan. Gewoon doorgaan, ik zou in feite ook niet echt anders willen. Ik heb nog tijd: mijn oma is 102 geworden, dat zit wel in de familie aan die kant: zomaar achter in de 90. Mijn vader Gerard is bijna 80 maar die is gelukkig super vitaal, je schat hem heel veel jaren jonger. En zonder hem zou het allemaal nog niet kunnen.”

Stal Van Driel in Heeswijk-Dinther